7 jan 2012

Slechte markt als slecht concept

Ik denk dat wij mensen grotendeels leven in concepten. Zodra we denken maken we een concept van de werkelijkheid die we ervaren. We verkleinen de werkelijkheid en kleuren deze in om keuzes te kunnen maken. Onze mentale processor kan de werkelijk niet in al haar facetten aan. Zo is het nu eenmaal, daar moeten we het mee doen. Van belang is dat we ons bewust zijn van dit keuzeprincipe waarmee we werkelijkheid verkleinen. Zo kunnen we conflicten voorkomen of relativeren of ons ontdoen van mentale keuzes die onszelf of anderen in de wegstaan.

Cruciaal is ook om in te zien dat de werkelijkheid zelf zich niks aantrekt van de keuzes die wij maken. Het maakt een boom niet uit of er in 10 talen met 10 definties over gesproken wordt. Het verandert zijn wezen niet.

Iets is gewoon wat het is. Zodra wij er over nadenken of het benoemen wordt het slechts een vervormd fragment daarvan.

Zoals het met mensen werkt zo werkt het ook met een organisatie, in essentie weinig meer dan een verzameling mensen. We bedienen ons met concepten die de organisatie dienen of juist niet.

Een concept wat ik de laatste tijd vaak hoor is die van de 'slechte markt'. Laat ik zonder omhaal zeggen dat ik de 'slechte markt' een slecht concept vind. Het concept rammelt op meerdere fronten. Het belangrijkste is dat het omarmen van het concept 'slechte markt' in potentie een 'schouder' wordt om uit te huilen. Wij willen wel maar de 'markt', tja tja. Het wordt een excuus om niet dicht en kritisch bij jezelf te komen. We hebben altijd ons best gedaan. Het gaat voorbij aan het feit dat succesvolle organisaties in zogenaamde slechte markten groeien. Zij hebben ergens in de tijd blijkbaar andere keuzes gemaakt.

Daarbij komt dat er niet zoiets is als een markt. Een organisatie doet zaken met een consument of met een andere organisatie. Door met afstand naar de grootheden consument en organisatie te kijken zal er ongetwijfeld een rode draad in bepaalde groepen te herkennen zijn, die op hoofdlijn tot zekere keuzes kunnen leiden. Desalniettemin zeggen deze abstracties weinig tot niets over de relatie tussen de organisatie en een individuele afnemer, per definitie altijd een mens. Dit is de abstractie waar het verschil tussen gunnen of verliezen wordt gemaakt.

De markt bestaat niet en is zeker geen ijzeren kooi.  

Ten slotte is een slechte markt een markt waar de vraag gedaald is ten opzichte van de eerdere 'goede markt'. In een goede markt overstijgt de totale vraag het aanbod van een individuele organisatie vele malen. Bijvoorbeeld met een factor 10.

In een slechte markt daalt de totale vraag welliswaar tot een lager niveau maar overstijgt deze nog steeds vele malen het aanbod van dezelfde individuele organisatie. De factor daalt bijvoorbeeld van 10 naar 7. Dus de slechte markt vraagt nog steeds 7 maal meer dan de organisatie te bieden heeft. Daarmee is er feitelijk nog steeds een ongekend groeipotentieel. De crux is of de organisatie de vraag daadwerkelijk ziet en zodanig het verschil maakt dat deze verzilverd kan worden. Hier moet de discussie overgaan, niet over het spook van de slechte markt.

Geen opmerkingen: