Eén van de meest boeiende fenomenen in organisaties vind ik de tweedeling tussen de virtuele werkelijkheid en de echte werkelijkheid. De echte werkelijkheid is dat deel van de organisatie waar mensen op welk niveau dan ook activiteiten uitvoeren teneinde te zorgen voor profijtelijke continuïteit. Dit zijn mensen die af en toe de hamer op hun duim slaan of proberen met rode wangen een verkoopcontract getekend te krijgen. De virtuele werkelijkheid daartegenover is de wereld van papier, cijfers, rapportages, processen, protocollen en organogrammen.
De virtuele wereld doet zijn voelbare intrede als de organisatie na de fase van oprichting en groei te veel hinder begint te ondervinden van de voorwaartste kracht en enthousiasme van haar ondernemers en medewerkers. De virtuele werkelijkheid tracht middels abstracties en modellen zicht en grip te krijgen op wat er werkelijk gebeurt. Versterkt door de veronderstelling dat er een wetmatigheid bestaat tussen de groei van de organisatie en die van deze virtuele werkelijkheid, neemt de laatste in omvang en aandeel toe.
Daarwaar de virtuele werkelijkheid bedoeld was om de nadelen van de echte werkelijkheid teniet doen wordt deze vaak een dynamiek opzichzelf. Er zijn steeds meer mensen in de organisatie die een belang hebben bij deze werkelijkheid. Alszodanig voeren zij bewust en onbewust positieve bewijslast aan ten aanzien van het belang van deze virtuele werkelijkheid. Zij worden geholpen door het feit dat systemen het eigen nut bevestigen en dat de zendtijd bij de bestuurders van de organisatie vaak onevenredig groot is. De bestuurders zien toenemend de problemen pas op papier ontstaan welke voortgebracht is uit het virtuele systeem wat vaker dan soms grootaandeelhouder is in het ontstaan van het echte probleem.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten